ok

Oké of OK (in de praktijk ook okay, als op zijn Engels geschreven, of okee, vooral in Vlaanderen) is een tussenwerpsel met de betekenis "goed", "akkoord". Schertsend wordt het woord wel verlengd tot: okido. Het bijbehorende gebaar is het duim omhoog steken. Oké kan ook een bijvoeglijk naamwoord zijn: 'Die fiets is helemaal oké' of een bijwoord: 'Jij rent wel oké.' Het woord gaat, naar men meestal aanneemt, terug op de Amerikaans-Engelse afkorting OK, waarvan de betekenis niet met zekerheid bekend is. De laatste jaren wordt 'OK' ook gebruikt als signaal dat een mededeling overgekomen en begrepen is, zonder dat hiermede instemming behoeft te worden uitgedrukt.

splinternieuw

Dat komt uit de tijd toen houten gebruiksvoorwerpen (hamers, spaden, etc. met houten onderdelen) en meubels met de hand gemaakt werden. Als je ze kocht zaten de splinters van de houtbewerking er nog aan. Tijdens het gebruik sleten die er af.
Nu gaan we op zoek naar de afkomst van ‘fonkelnieuw’ en ‘hagelnieuw’. Fonkelnieuw ligt voor de hand.

boodschappen

Een boodschap is een aanschaf van een product door een consument in een winkel. Na uitzoeken van hetgeen de persoon nodig heeft, zal de consument het product aan de kassa afrekenen. Eind twintigste eeuw werkten kassa's elektromechanisch waarbij informatie ingetoest diende te worden door het winkelpersoneel (ook bekend als het aanslaan van de prijzen). De noodzaak tot voorraadcontrole leidde tot introductie van streepjescodes op de verpakking van producten. Deze streepjescode kon nu ook gebruikt worden voor het afrekenen. De boodschappen worden aan de kassa door het winkelpersoneel langs een scanner gehaald, en de consument krijgt een kassabon waarop de bedragen van alle producten staan vermeld. Het bedrag voor btw wordt apart vermeld.

In het taalgebruik wordt met een boodschap meestal bedoeld een aanschaf van één enkel of enkele producten, zoals uitgedrukt met: "even een boodschap doen".

fiets

Een fiets is een voertuig dat door spierkracht wordt aangedreven. De snelheid kan variëren aangezien de gebruiker zelf kan bepalen hoeveel energie hij/zij in het aandrijven steekt. De hedendaagse fiets bestaat uit ten minste twee wielen, een frame, een zadel, een stuur en een trapas met pedalen. Sommige fietsen hebben een (hulp)motor. Fietsen met een elektrische motor als aandrijving worden ook wel "e-bikes" genoemd. Tot 1966 was de wettelijke term in Nederland rijwiel. In Vlaanderen wordt ook het Franse vélo gebruikt.

Het grootste deel van de fietsen heeft een kettingaandrijving, hoewel een asaandrijving of riemaandrijving ook mogelijk zijn.

Van de fiets zijn andere vervoermiddelen afgeleid, zoals de vooral in Azië populaire riksja en becak, en enkele gemotoriseerde varianten die als uitvindingen een "eigen" leven zijn gaan leiden: de bromfiets, snorfiets, scooter en motorfiets.

spreekwoorden

 

iemand op stang jagen.

Wanneer je iemand boos maakt, kun je zeggen dat je ‘iemand op stang jaagt’. Dit is één van de vele uitdrukkingen met het werkwoord ‘jagen’ erin die een dergelijke betekenis heeft. Een andere manier om eigenlijk hetzelfde te zeggen is dat je ‘iemand op de kast jaagt’. Maar waarom een kast, en over wat voor stang hebben we het dan?

De zegswijze ‘iemand op stang jagen’ is een relatief nieuwe uitdrukking. Spreekwoorddeskundige F. A. Stoett vermeldt deze uitdrukking dan ook nog niet in zijn spreekwoordenboek, maar hij heeft het wel over de uitdrukking ‘iemand op de stang rijden’. Volgens Stoett is de betekenis hiervan ‘iemand nauwlettend in de gaten houden’.

Deze uitdrukking is dus later veranderd in de huidige zegswijze en verraadt de herkomst hiervan al enigszins. ‘Iemand op stang jagen’ vindt zijn oorsprong namelijk in het paardrijden. Met de ‘stang’ wordt in deze uitdrukking dan ook ‘den metalen staaf die het paard in den bek heeft’ bedoeld, anders gezegd het bit van een paard.

Een paard goed onder controle krijgen doe je onder meer door het bit strak aan te trekken, zodat het paard dit voelt in zijn bek. Bij paarden die wild gedrag vertoonden en die dus goed in de gaten gehouden moesten worden, was het dus nodig om deze ‘op de stang te rijden’. De huidige zegswijze ‘iemand op stang jagen’ wordt overigens pas teruggevonden in de jaren ’50 van de 20e eeuw.

Blijkbaar wordt het als logisch beschouwd dat iemand kwaad wordt wanneer je hem nauwlettend in de gaten houdt, want over de transformatie naar de huidige betekenis van de uitdrukking wordt verder nergens iets uitgelegd. Het werkwoord ‘stangen’ vindt zijn oorsprong overigens in dezelfde uitdrukking.

Er bestaan in het Nederland meer uitdrukkingen die ontleend zijn aan het paardrijden. Voorbeelden hiervan zijn ‘iemand in toom houden’ en ‘iemand beteugelen’. Waar ‘iemand op de kast jagen’ vandaan komt, is helaas overigens niet bekend.

 

het op je heupen hebben

Wanneer iemand ineens in een opgewonden gemoedstoestand terechtkomt, kun je dit omschrijven door te stellen dat hij ‘het op zijn heupen heeft’. Hoewel ‘het op je heupen hebben’ niet per se negatief is, wordt de uitdrukking vaker in negatieve zin dan in positieve zin gebruikt.

Over de oorsprong van ‘het op je heupen hebben’ bestaat geen eenduidigheid. Wel bestaan er twee belangrijke verklaringen voor het ontstaan van deze zegswijze. De eerste is dat ‘het op je heupen hebben’ te maken heeft met een tekst uit het Bijbelboek Ezechiël. In dat boek komt de volgende passage voor: ‘Schreeuw het uit, mensenkind, en sla op je heup, want het zwaard treft mijn volk…’ Het ‘op je heup slaan’ wordt in deze tekst gezien als een manier om grote ontsteltenis uit te drukken. Volgens spreekwoorddeskundige F. A. Stoett is het goed mogelijk dat de hedendaagse uitdrukking ‘het op je heupen hebben’ hier vandaan komt.

Er bestaat echter nog een andere theorie over de herkomst van deze zegswijze, die ook door Stoett en andere spreekwoorddeskundigen wordt genoemd. Volgens deze verklaring heeft ‘het op je heupen hebben’ simpelweg te maken met lichamelijke klachten aan je heup.

In het bijzonder wordt hierbij verwezen naar de aandoening ischias. Deze pijnlijke aandoening wordt ook wel heupjicht genoemd, hoewel het officieel niets met jicht te maken heeft. Mensen die lijden aan ischias hebben last van zenuwpijnen. De pijn zit meestal in de heup en kan erg heftig zijn, zo heftig dat je soms niet meer in staat bent te lopen.

Spreekwoorddeskundigen verdedigen deze theorie door erop te wijzen dat wanneer mensen deze heftige pijnen ervaren, ze ineens gekke bewegingen kunnen maken van de pijn. Dus door de manier waarop mensen op de pijn in de heupen reageren zou de uitdrukking ‘het op je heupen hebben’ ontstaan zijn. Desondanks noemen spreekwoorddeskundigen meestal zowel deze verklaring als de verklaring uit de Bijbel als herkomst van de zegswijze.

 

 

zo gek als een deur

Wanneer iemand hartstikke gek is, kun je van deze persoon zeggen dat hij of zij ‘zo gek is als een deur’. Deze bekende uitdrukking wordt in het Nederlands nog vaak gebruikt, maar waarom wordt een deur eigenlijk als gek beschouwd?

Opvallend genoeg heeft de zegswijze ‘hij is zo gek als een deur’ helemaal niets te maken met de huidige Nederlandse betekenis van het woord ‘deur’. Om de herkomst van ‘zo gek als een deur zijn’ duidelijk te maken, gaan we terug naar het Middelnederlands. Deze verzameling dialecten die min of meer als voorloper van het huidige Nederlands beschouwd wordt, werd gesproken tussen ca. 1200 en 1500.

De Middelnederlandse dialecten, die vooral op regionaal niveau van elkaar verschilden, leken vrij veel op het huidige Nederlands maar kenden ook wat andere woorden. Ook hadden sommige woorden die wij nu nog steeds gebruiken meer betekenissen dan in het huidige Nederlands het geval is. Dit gaat ook op voor ‘deur’. In de dialecten van het Middelnederlands betekende dit namelijk naast de bij ons bekende betekenis ook iets als een ‘dwaas’ of een ‘gek’.

Deze betekenis is inmiddels vrijwel geheel verdwenen uit het Nederlands, maar wordt nog wel teruggevonden in de dus vrij oude uitdrukking ‘hij is zo gek als een deur’. Ook in andere zegswijzen, zoals ‘hij is zo link als een looien deur’ en ‘hij is zo dronken als een deur’ komt de andere betekenis nog naar voren. In het Duits betekent het woord ‘der tor’ overigens nog steeds zowel ‘de poort/de deur’ als ‘de gek/de dwaas’.

Omdat vrijwel niemand in Nederland meer weet dat ‘deur’ vroeger ook een andere betekenis had, zijn er inmiddels grappige varianten op ‘hij is zo gek als een deur’ ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn ‘hij is zo gek als een klapdeur’ en ‘hij is zo gek als een schuurdeur’.

 

de knoop doorhakken

Wanneer je op doortastende wijze een beslissing neemt in een lastige situatie kun je dit verwoorden door te zeggen dat je ‘de knoop hebt doorgehakt’. Deze uitdrukking is ontstaan door een beroemd verhaal dat stamt uit de Griekse Oudheid, en bestaat zodoende al eeuwen.

Het verhaal waar de uitdrukking ‘de knoop doorhakken’ vandaan komt, heeft te maken met de zogenaamde Gordiaanse knoop. Deze knoop is vernoemd naar de boer Gordias, die ergens in het tweede millennium voor Christus koning van het oude rijk Phrygië was en daar de stad Gordium stichtte, gelegen in het huidige Turkije. Deze stad werd in de tijd van Gordias beschouwd als de hoofdstad van de wereld.

Voorspelling van het orakel
In Gordium werd in een tempel voor de Griekse oppergod Zeus een knoop bewaard. Deze knoop was onderdeel van de strijdwagen van koning Gordias en was ook door hem gemaakt. De knoop zat zeer ingewikkeld in elkaar en het was onmogelijk hem te ontwarren. Over deze knoop had een orakel een bijzondere voorspelling gedaan. Wie het voor elkaar zou krijgen de Gordiaanse knoop te ontwarren, zou volgens het orakel de heerser van de hele wereld worden.

Alexander de Grote
De beroemde koning van Macedonië, Alexander de Grote (356-323 v. Chr.), kwam op één van zijn succesvolle veldtochten terecht in Gordium. Hij hoorde het verhaal van de knoop en de voorspelling van het orakel. Geruime tijd probeerde hij op normale wijze de knoop te ontwarren, maar dit lukte niet. Toen hij en zijn mannen zich er bij neer hadden gelegd dat de knoop niet te ontwarren was, verzon Alexander de Grote een list. Hij merkte namelijk op dat nergens werd beschreven hoe de knoop ontward diende te worden.

Vervolgens hakte hij de knoop met zijn zwaard door. Volgens het verhaal donderde en bliksemde het daarna de hele nacht, wat erop zou wijzen dat Zeus zijn goedkeuring gaf aan Alexander de Grote om de heerser van de wereld te worden. Hij was een zeer succesvol generaal en werd inderdaad heerser over de gehele antieke wereld.

Alexander de Grote hakte de knoop dus door en loste het probleem zo op. Dit verhaal is de aanleiding van de uitdrukking ‘de knoop doorhakken’. Spreekwoorddeskundige F. A. Stoett heeft het in zijn behandeling van deze uitdrukking overigens nog over ‘den Gordiaansen knoop doorhakken’, maar tegenwoordig wordt de toevoeging ‘Gordiaanse’ niet meer gebruikt. De uitdrukking ‘de knoop doorhakken’ is overigens ook in veel andere talen bekend, zoals in het Engels, Duits en Frans.

 

wat een poespas

Als je vindt dat ergens onnodig veel gedoe bij komt kijken of als iets een te ingewikkelde vertoning wordt, kun je stellen dat er sprake is van ‘poespas’. Dit woord bestaat al sinds de 17e eeuw in het Nederlands, maar waarom wordt te veel gedoe eigenlijk zo genoemd?

De uitdrukking ‘wat een poespas’ komt voort uit een aanduiding voor een soort mengelmoes van eten. Een poespas was van oorsprong een stamppot. Het was geen vast gerecht en kon uit allerlei door elkaar gehusselde soorten eten bestaan.

Oorlogsschepen
Een dergelijke poespas was vroeger niet echt geliefd. Het gerecht kon namelijk uit de meest uiteenlopende soorten groenten en vlees bestaan, zodat je nooit precies wist wat je voorgeschoteld kreeg. Door sommige bronnen wordt vermeld dat een poespas vroeger vooral werd opgediend aan boord van oorlogsschepen en dat het echt bedoeld was om de restjes eten op te maken.

Kluts
Het woord poespas is een zogenaamde onomatopee, een woord dat ontstaan is omdat het lijkt op de klank die mensen ermee associëren. Wanneer je verschillende soorten eten door elkaar klutst, lijkt de klank van het husselen een beetje op ‘poespas’. Onomatopeeën komen in het Nederlands overigens vooral voor bij benamingen voor dieren. Denk bijvoorbeeld aan de vogels grutto en tjiftjaf.

De term poespas werd niet overal in Nederland gebruikt. Spreekwoorddeskundige F. A. Stoett vermeldt dat in het Gronings vroeger de term ‘koeskas’ bestond en dat dit hetzelfde betekende als poespas.

Raar gedoe
Langzaam maar zeker werd het woord poespas steeds vaker in de figuurlijke zin gebruikt en kreeg het steeds meer de betekenis van ‘raar gedoe’, die het tegenwoordig nog steeds heeft. Inmiddels wordt het woord poespas helemaal niet meer gebruikt om een gerecht dat bestaat uit een mengelmoes van eten aan te geven en kennen we eigenlijk alleen nog de figuurlijke betekenis.

kies 10 woorden en zoek uit waar het vandaan komt...

boot: Een open vaartuig van geringe afmetingen. Een halfgedekte boot is een boot met een vast voordek. Een gedekte boot is een boot met gangboorden en een voor- en achterdek. Een boot van redelijke afmetingen, als zelfstandig vaartuig voor het uitoefenen van beroep of bedrijf gebruikt, noemt men een schuit of in sommige gevallen een praam.

woord komt uit het engels (bottem) 

schoenen

Schoenen bieden bescherming aan de voeten tegen vuil, een harde ondergrond, kou, etc. Ze kunnen het lopen gemakkelijker maken, maar soms ook juist niet (bijvoorbeeld schoenen met naaldhakken). De vorm van de schoen is zeer mode-gevoelig en schoenen ontwerpen is een apart vak. De Nederlander Jan Jansen is een bekend schoenontwerper.

De schoen is gemaakt in de vorm van de voet. Het bovenmateriaal (leer, kunststof of stof) is meestal soepel om goed te passen. Het leer van een schoen is gemaakt van huiden van dieren en dan met name van runderen, omdat deze huiden het sterkst zijn. Deze huiden worden gelooid (vocht toebrengen aan de huid). Hierdoor zwelt de huid op en kan deze in laagjes gesneden worden. De toplaag, de nerf, is het sterkst en is glad of bewerkt leer zoals nubuck. De volgende laag is suède en de onderste laag heet split en is het minst van kwaliteit.

De zool is van wat stugger slijtvast materiaal (leer, echt rubber en thermoplastische rubber (TR)), maar kan wel meebewegen tijdens het lopen. De hak van de schoen is meestal van stug materiaal. Deze is soms van kunststof die een bewerkte oppervlakte heeft zoals een verfkleur. In de meeste gevallen zijn de hakken van kunststof gemaakt en omkleed met leer, textiel of horizontale dunne en smalle reepjes leer.

Schoenen worden vaak met veters aan de voet gestrikt, met gespen vastgemaakt maar ook klittenband is populair, vooral bij kinderen die moeite hebben met het strikken van veters. Bovendien is klittenband gebruiksvriendelijker doordat het sluiten makkelijker en veel sneller gaat. Schoenen zonder veters of klittenband maar met een elastische bovenzijde heten instappers.

 

 

boterham

Wat is de herkomst van het woord boterham?

De herkomst van het woord boterham is niet duidelijk. Het eerste deel van het woord is hetzelfde als het gewone woord boter, maar waar het tweede deel (ham) vandaan komt, is onbekend.

Er zijn verschillende verklaringen bedacht voor de herkomst van dat ham. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) zegt bijvoorbeeld: "Dat het tweede lid eene verbastering van een ander woord of suffix zou zijn, en de spelling boteram (die inderdaad reeds in de oudste voorbeelden gevonden wordt) derhalve oorspronkelijker zou zijn, is niet te bewijzen en ook niet waarschijnlijk." Verder zou volgens het WNT nader onderzocht moeten worden of er een verband is tussen ham in boterham en ham in de betekenis 'brok, homp'.

De etymologische woordenboeken van De Vries en De Tollenaere en van Van Dale vermelden beide dat ham waarschijnlijk oorspronkelijk de betekenis 'hoek aangeslibd land' had. De betekenis van boterham zou dan oorspronkelijk zijn: 'brok, kluitje boter'. De betekenis 'snede brood' zou daar later uit zijn ontstaan. De Vries en De Tollenaere geven echter ook aan dat de oorspronkelijke betekenis ook 'beboterd stuk brood' kan zijn. Van Dale zegt hier niets over.

Het modernste etymologische woordenboek, het Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN), zegt: "Voor het tweede deel van de samenstelling is geen bevredigende etymologie te vinden. Er wordt wel gedacht aan een woord ham(me), am(me) dat in Kiliaan (1599) voorkomt in de betekenis 'afgesneden stuk eten'. De herkomst daarvan is echter onbekend. De spelling met -h- kan evenwel ook op volksetymologie berusten."

auto


Een auto of automobiel (van Grieks auto- ("zelf") en Latijn mobile ("bewegend")) is een zelfstandig voortbewegend rijtuig om mensen, voorwerpen en/of dieren te verplaatsen.

Voor de aandrijving worden hoofdzakelijk verbrandingsmotoren toegepast. Alternatieve aandrijvingen zijn de hybride aandrijving, en de elektrische aandrijving met accu’s of een brandstofcel als energiebron.

In de loop der jaren zijn er talloze automerken en nog meer modellen op de markt verschenen. Door de hoeveelheid auto’s, en het intensief gebruik daarvan, doen er zich files voor, voornamelijk bij zogenoemde knooppunten.

In Nederland dienen motorvoertuigen regelmatig een algemene periodieke keuring (apk) te ondergaan om aan het verkeer te mogen deelnemen. In België gaat het om de automobielinspectie.

Daar de auto ontwikkeld is uit onder andere het rijtuig, werden vroeger de carrosserieën van auto's gemaakt van hout, leder en riet (voor zover bekend alleen de Hanomag 2/10 PS, ook wel Kommissbrot genoemd, de Beacon en de Bisacar). Tegenwoordig wordt meestal metaal of kunststof gekozen. Een personenauto heeft meestal vier wielen die (tegenwoordig) voorzien zijn van luchtbanden (radiaalbanden om precies te zijn). Een enkele keer komen drie, zes of acht wielen voor.

 

tafel

Een tafel is een verhoogd plat vlak waaraan bijvoorbeeld wordt gegeten, gewerkt, of gespeeld.

Een tafel bestaat uit een verhoogd plat vlak, het tafelblad, dat afhankelijk van de uitvoering ondersteund wordt door een of meer poten of schragen, of op andere wijze gesteund of bevestigd is, bijvoorbeeld aan een muur.

computer

Een computer is een apparaat waarmee gegevens volgens formele procedures (algoritmen) kunnen worden verwerkt. Meestal wordt met het woord computer een elektronisch, digitaal apparaat bedoeld, maar er bestaan ook mechanische en analoge computers. Daarnaast kan een computer in verschillende getalstelsels zoals het decimale (tientallige) of binaire (tweetallige) stelsel werken. De huidige computers werken alle in het binaire stelsel.

De genoemde procedures liggen vast in een of meer programma's, software genoemd, die door de gebruiker gewisseld kunnen worden. Zijn de programma's niet verwisselbaar, dan spreekt men niet over een computer maar over een controller of processor.

Oorspronkelijk werd het Engelse woord computer gebruikt om iemand mee aan te duiden die gecompliceerde berekeningen uitvoerde, met of zonder mechanische hulpmiddelen – vergelijk ook de Duitse term voor computer: Rechner (rekenaar), de Afrikaanse term voor computer: rekenaar en de niet-ingeburgerde Nederlandse variant rekenaar. Moderne computers worden voor veel meer gebruikt dan alleen wiskundige toepassingen. Ook veel administratieve en financiële taken worden aan de computer opgedragen, het Franse woord voor computer was eerst calculateur of rekenaar en evolueerde naar ordinateur, letterlijk iets wat ordent en regelmaat aanbrengt.

De wetenschap die tegelijk met de ontwikkeling van de computer is ontstaan, is de informatica.

Computers zijn in te delen in een aantal types. Zo zijn er supercomputers, grote computers (of mainframes), minicomputers, persoonlijke computers en spelcomputers. Dit lemma gaat hoofdzakelijk over de laatste twee types.

Sinds de grote opkomst van de computer worden zij ook gebruikt voor informatievoorziening (internet) en amusement. Bij de moderne productie worden computers geïmplementeerd om machines mee te besturen en om processen mee aan te sturen, bijvoorbeeld bij de assemblage van auto's door robots. Doorgaans wordt hiervoor een programmable logic controller gebruikt.

Door de verregaande miniaturisering en snelheidsvergroting is het steeds vaker mogelijk functionaliteit die voorheen in hardware werd aangebracht softwarematig te implementeren. Het grote voordeel van een dergelijke ontwikkeling is dat achteraf functionaliteit kan worden toegevoegd.

In 1980 introduceerde IBM zijn Personal Computer: de IBM-PC. Dit in navolging van eerdere initiatieven, zoals de Altair 8800, Tandy TRS-80, Apple II en Commodore PET-computers en de homecomputers. De IBM-compatible pc vormde echter uiteindelijk de standaard (met tegenwoordig als enige uitzondering de Mac), nadat vele fabrikanten de computer goedkoop kloonden en zodoende het ontwerp standaardiseerden. Inmiddels speelt de pc in het dagelijks leven van veel mensen een essentiële rol.